MAASGOUW – Laura Theunissen schrijft mooie, kleine gedichtjes. Heel intuïtief en spontaan wat er in haar opkomt, vanuit haar innerlijke emoties en gevoelens. Recht uit haar hart. Ze put haar inspiratie uit het leven, wat zij allemaal meemaakt, wat om haar heen gebeurt, maar ook wat haar beroert en ontroert. De gedichtjes zijn mooi én krachtig, in al hun eenvoud. Ze brengen hoop, troost, herkenning… en soms zelfs een lach en een traan op je gezicht. Vier jaar geleden is Laura begonnen met het schrijven van haar gedichtjes, juist toen ze zelf een pittige, intensieve fase in haar leven doormaakte. Lees hieronder haar bijzondere verhaal.
Wat inspireert haar en waar haalt zij haar inspiratie vandaan?
‘Mijn inspiratie putte ik vooral uit mijn leven. Ik voelde zo’n sterke drang om mijn gedachten, emoties en gevoelens op te schrijven. Ik denk dat het vooral ook een stukje verwerking is geweest van wat er allemaal gebeurde. Een stukje erkenning en acceptatie en eigenlijk heeft het schrijven mij daarbij geholpen.’
Waarom schrijft Laura al haar gedichtjes in het Limburgs dialect? ‘Het grappige is, dat ik al mijn gedichtjes in de Limburgse taal heb geschreven. Mijn teksten en
gedichten zijn natuurlijk heel persoonlijk, gekleurd door mijn ervaringen. Ik schreef gewoon voor mijzelf. Het meest authentieke, het meest pure, het meest rauwe is voor mij dan toch mijn moedertaal. En dat is Limburgs. Het was puur een stukje persoonlijke uiting.’
Zij heeft meegedaan aan een schrijfwedstrijd voor de Nationale Boekenweek en speciaal daarvoor een kort verhaal geschreven: ‘Het thema Bij ons in de familie
sprak mij heel erg aan en deed mij direct denken aan een liedje van de
Limburgse dialectband Kartoesj. Het verhaal moest natuurlijk in het Nederlands. Daardoor komt het Limburgse tintje, wat voor mij toch heel karakteristiek is, extra goed naar voren. Juist door het contrast met het Nederlands en die regeltjes uit het refrein:
Dat zit bie ôs in de femilie en dat kriste neet meer droet. Nu is het echt een zin waarmee het verhaal zowel begint als eindigt. Het kwam er zo spontaan uit. De overeenkomst met mijn gedichten was: mij raakte iets. Ik heb het toen gewoon ingestuurd.’
Hoe was het om bij Boekhandel Dominicanen in Maastricht je gedichten en je allereerste verhaal voor te dragen? ‘Naast mijn gedichten, moest ik natuurlijk ook het verhaal voordragen. En hoe sjiek zou het zijn als de drie G’s – Guus, Geert en Ger – van Kartoesj naar de presentatie konden komen? Ik heb ze geschreven. Uiteindelijk zijn Guus en Ger erbij geweest. Dat was supergaaf. Ik kreeg een heel mooi boeket en alle drie hebben een boekje van mij gekocht. Drie boekjes, drie mannen. ‘Voor jou is het net zo bijzonder als voor ons, Laura. Ons liedje komt erin voor.’ Dat had ik mij helemaal niet gerealiseerd. Het is gewoon mooi als je zo’n verbinding met elkaar hebt. Gewoon met iets wat je graag doet. Ik heb daardoor zoveel mensen leren kennen. En dat vind ik eigenlijk het mooiste bijverschijnsel van het schrijven.’
Ben je weer bezig met een nieuwe bundel?
‘Ja, mijn volgende project is een dichtbundel voor kinderen. Mijn proeflezers reageerden heel enthousiast. Ik heb allemaal gedichtjes geschreven met kinderthematiek, over speelgoed en dieren. Zoals spelen met een dinosaurus, een pop of met modder. Toch heb ik nu ook weer gedichtjes met bepaalde emoties. Kinderen, hoe jong ze ook zijn, hebben emoties. Vaak snappen ze veel meer dan wij volwassenen denken. Mijn aandachtspunt daarbij is wel, dat in kinderboeken illustraties horen. Inmiddels ben ik met iemand in contact, die een aantal proeftekeningen gaat maken. Dat is heel erg leuk.’
Is een boek met korte verhalen ook nog iets wat je leuk lijkt om te doen?
‘Op de een of andere manier blijf ik gedichten een heel fijne uitingsvorm vinden. Creatief spelen met klank, rijm, taal en woorden. Vroeger vond ik inspiratie uit mijn leven. Maar ik merk steeds vaker dat ook andere mensen mij inspireren. Of een schilderij, een film of initiatieven voor goede doelen. Ik schrijf dus meer gedichtjes op maat. En dat vind ik ook erg leuk om te doen.’
‘Zo werd ik inderdaad gevraagd om bij de film C’è ancora Domani
iets voor te dragen. Geïnspireerd door de film schreef ik ter plekke een gedicht, dat ik direct ter afsluiting van de avond heb voorgedragen. Inspiratie is overal te vinden. Alles wat mij heel erg raakt, zoals de film of het initiatief voor kinderen
Playing for success. Zodra ik een bepaalde emotie voel, kan ik daarover schrijven. Dat is met dat korte verhaal ook geweest, daar raakte mij gewoon iets.’
Wat eigenlijk begonnen was als een soort verwerkingsproces, groeide langzaam uit tot iets veel groters, of eigenlijk iets veel mooiers:
Want Laura merkte hoe mensen erop reageerden. Via Facebook en Instagram kreeg zij zoveel positieve reacties, dat ze de stoute schoenen aantrok en besloot om haar gedichten te bundelen. En uit te brengen. ‘Mijn gedichtjes zette ik op Facebook. Eerst nog gewoon voor mijzelf, omdat ik het leuk vond. Totdat mensen begonnen te reageren: ‘Hé, dat is mooi wat je doet. Daar moet je een boekje van maken.’ Bovendien is het leuk te horen, dat mensen er toch veel kracht uit halen.’
Alle teksten en bloemen heb ik zelf gefotografeerd:
‘Maar bij de drukkerij hebben ze er een geheel van gemaakt en mooi vormgegeven. Ik vond bij hen het stukje persoonlijkheid wat ik heel belangrijk vind. Daarom heb ik daar mijn dichtbundels alle drie laten drukken. Ik ben heel tevreden en er heel blij mee. Je kunt ze los van elkaar lezen, maar voor mij horen ze echt als trilogie bijeen. Veel mensen zeggen: ‘Het ligt zo fijn in de hand.’ Ik merk dat de boekjes veel als cadeautjes worden gekocht, zo rond de feestdagen of voor Valentijn en Moederdag. Dit is een cadeau wat lang meegaat. En door die vierkante vorm heeft het zelfs ook de uitstraling van een cadeauboekje.’
Als kers op de taart zoekt en fotografeert Laura bloemen bij haar gedichtjes:
‘Ik hou heel erg van bloemen. Ze hebben allerlei kleuren en een bepaalde schoonheid. En ik vind dat wij mensen dat ook hebben. Er is geen mens hetzelfde. We hebben andere kleuren, andere vormen.’
‘Minse zeen wie blome
Allemoal uniek
’n Riekdóm aan kluuere en vórme
Same manjefiek
Laura Theunissen, uit Höb 't laeve leef
En dat is met bloemen ook:
‘Ik vind het heel leuk om bij een gedicht bloemen te schikken, te kijken waar ik ze neerleg. Zo gebruik ik voor een vrolijke tekst een gele bloem, want geel is voor mij vrolijkheid. Een roze bloem of een rode roos pak ik bij een gedichtje over de liefde. Een vergeet-mij-nietje heb ik bij een gedicht over afscheid nemen. Soms doe ik eens iets speels. Dan maak ik een glimlach met bloemetjes. Of een hartje. Bij een andere bloem kon je zien dat ze heel erg gelaagd was. Dat deed mij denken aan het opengaan, ook als mens: durf je te openen. Maar ook dat gaat heel erg op gevoel.’
Mensen vragen wel eens wat voor kleur geef je het boekje als ik een nieuwe dichtbundel uitbreng:
‘Het eerste
Vanmichveurdich is roze, maar wel krachtig, duister roze.
Höb ‘t laeve leef heeft een blauwpaarse kleur. En het laatste
Good wie se bös heb ik groen gemaakt. Als ik de drie boekjes te koop aanbied, merk ik dat mannen toch wel voor het groene gaan. Want roze is toch meer vrouwelijk. Groen staat voor leven, levenskracht en natuur. Waar ik over schrijf – het hebben van emoties – is heel natuurlijk. Het is daarnaast de kleur van hoop en dan moet ik ook denken aan
Good wie se bös . Net als bij de bloemen, komt daar dan toch weer de symboliek van kleuren in terug.’
Wil je meer weten over Laura en haar mooie gedichten, kijk dan op haar
webpagina of volg haar op
Facebook .